Camilla wordt door haar ouders naar Zweden gestuurd om daar te blijven totdat haar kleine zusje is geboren. Ze had een vakantie zoals 4 jaar geleden verwacht, toen ze met Jonas en Ben, de zoons van een vriendin van haar moeder, ging vissen en rennen door de bossen. Maar daar komt niks van terecht. Als ze aankomt, staat er een auto met een baby op de achterbank. De vader van Jonas en Ben is weg en hun moeder is overleden. In zijn atelier troffen ze de baby, die Bibi heet aan. Naar de politie kunnen ze niet, want ze hebben een onbekende baby en een auto bij zich. Als ze naar de supermarkt gaan, vertelt Ben iets geheims aan Camilla: hun vader is niet zomaar verdwenen, maar ontvoerd door zijn beste vriend August. Eerst gaan ze terug naar huis, om een plan te maken. Maar ze komen eerder nog meer in de problemen doordat de buurman binnen komt lopen en de kleuterjuf van het dorp langskomt. Nu worden ze wel gedwongen om weg te gaan. Gelukkig weten ze waar hun vader naar toe wordt gebracht, doordat Camilla met de buurvrouw van August heeft gesproken. Ze moeten naar het noorden waar August een vakantiehuisje heeft. Maar ze komen er al gauw achter dat hun vader niet heel serieus bezig is om te ontsnappen en dat August en zijn handlanger sterker zijn dan ze denken. En onderweg krijgen ze veel tijdnood. Gaan ze het redden om hun vader te redden en goed voor Bibi te zorgen?
10 dagen in een gestolen auto lijkt erg op onweer; het is een spannend verhaal met veel plotwendingen. Er is wel een verschil; het hoofdpersonage in dit boek is iets nonchalanter, wat er voor zorgt dat er meer humor in het verhaal zit. Ook weer een aanrader en zeker voor in de vakantie!